Het begon met één kalfje

Navobi (Na Volle Biest) van de molenaarsfamilie Gardebroek was één van de allereerste kalvermelkproducenten. Een van de dochters trouwde met Peter Boeve en deze kwam in de zaak. Maar toen er onenigheid ontstond, besloot Boeve om voor zichzelf te beginnen. Dat werd Alpuro (Als Pure Room). Navobi kocht de Apeldoornse slachterij Ekro van Eddie de Kroes, ook Boeve wilde gaan slachten en liet dat aanvankelijk doen in het slachthuis van Arnhem. Toen zijn volume sterk groeide, werd dat in de vleeswereld niet gewaardeerd, men ging hem boycotten. Vandaar dat hij een slachterij in Den Haag overnam die hij naar Apeldoorn verplaatste, op nauwelijks een kilometer afstand van zijn grote concurrent. Dat werd ESA (Eerste Slachterij Apeldoorn). Ekro en ESA boden op de markt van Barneveld altijd tegen elkaar op. Dat vonden de handelaren niet erg want het verhoogde hun prijzen. Maar er waren uiteraard veel meer tegenstellingen. Zo was Alpuro ook de grote tegenpool van Jan van Drie. Deze laatste was een voorstander van groepshuisvesting, Alpuro niet.

Toen groepshuisvesting onafwendbaar bleek, richtte Boeve een alternatief systeem op onder de naam Peter's Farm. Welke slachterijen waren er nog meer op de markt? Louis Philips had in Den Bosch de zelfstandige slachterij Vitelco die hij verkocht aan DMV. Deze coöperatie verkocht de slachterij door aan een clubje veehandelaren waarvan uiteindelijk alleen Paridaans (de tegenwoordige Pali Groep) mee verder ging. In het Zuid-Hollandse Nieuwerkerk aan de IJssel was de T. Boer gevestigd, op dat moment de grootste slachterij. Brada in Leeuwarden richtte zich op de noordelijke markt en sloot in 2005. Zeer beperkt was de kalverslachtactiviteit in Amsterdam, maar het was en blijft een vaste waarde. In het oosten van Nederland was slachterij KSA van de heren Kropveld en Schipstal niet onbelangrijk. De slachterijen kregen in de loop der tijd tal van tegenslagen te verwerken, zoals de BSE- en de MKZ-crisis. De twee grootste kalverslachthuizen ter wereld, T.Boer & Zn en Ekro, kwamen daardoor in ernstige problemen. Ze werden eigendom van de VanDrie Group, zo ook ESA en KSA. De activiteiten van deze twee laatste bedrijven, het slachten van rosé kalveren, zijn nu gebundeld in ESA. Daarmee werd KSA gesloten. De VanDrie Group is 's werelds grootste integratie geworden, met eigen kalverhandel, voederfabrieken voor zowel kalvermelk voor de blanke kalveren als muesli voor de rosé kalveren, transport, meer dan 1200 kalverhouderijen, slachterijen, vleesverwerkende bedrijven en huidenverwerking. Dan hebben we nog niet gesproken over de vestigingen in diverse Europese landen, zoals de intergatie met hightech slachterij Sobeval in Périgueux en een slachterij in het Belgische Hasselt. De nieuwste ontwikkeling is een kalvermelkproductie in Italië, waarvoor de wei bij een groot aantal ambachtelijke kaasboertjes wordt opgehaald. In totaal gaat het om een jaarlijkse productie van 1,4 miljoen kalveren ofwel 20% van de Europese behoefte. Hoe kon Jan van Drie, ooit begonnen met één kalfje, dit bereiken? Henny Swinkels geeft het antwoord. "Het meespelen in de kalversector is altijd een kwestie van overleven in onmogelijke situaties geweest. Om dan sterk te zijn, heb je een licence to produce nodig, een bestaansrecht dat door marktacceptatie tot stand komt. Je moet continu inspelen op de wensen van de markt, totaan het pijnigen toe. Jan van Drie deed dat als geen ander. Hij ontwierp een systeem dat helemaal rond de B van beheersing draait: beheersing van de kwaliteit, beheersing van de kwantiteit, beheersing van de aanlevering en beheersing van de kostprijs. Tel die factoren bij elkaar op en je hebt het antwoord." Kalfsvlees is een uiterst klein nicheproduct. Hoe kan je ermee in alle supermarktketens van Europa aanwezig zijn en er zelfs acties mee doen? Dat kan alleen als de organisatie voldoende groot is. Henny: "Varken en kip ligt overal in de schappen. Waarom? Omdat er te veel van is. Als aanbieder hoef je je product of kwaliteit niet eens te profileren, het gaat enkel om de prijs. Kalfsvlees staat daar lijnrecht tegenover." Er werd echter wat hem aangaat altijd een kapitale fout gemaakt als het om eigen land ging. "Wat betekent exportkwaliteit? In Frankrijk is dat de kwaliteit die de Fransen zelf niet hoeven. In Nederland is het altijd andersom geweest, daar is exportkwaliteit het allerbeste. Dat is niet alleen voor vlees zo maar voor àlle producten: Nederlanders exporteren het beste en houden wat overblijft voor zichzelf. Dat zit in de volksaard, het is een typische kwaal van een exportland. Voor de export en je reputatie is dat een goede zaak. Maar dat wil wel zeggen dat je een ontevreden thuispubliek creëert. Dat is denk ik de voornaamste reden waarom in eigen land zo weinig kalfsvlees wordt gegeten. Bij de VanDrie Group hebben we dat veranderd. We zien heel Europa als onze thuismarkt."

  • Deze website gebruikt cookies
  • Deze melding verbergen