Het resultaat was prachtig en hoog-gastronomisch. Maar wat doe je vervolgens met zo'n product?

Friander

De directie van de CV Sloten, de in Deventer gevestigde producent van kalvermelk met een eigen kalverintegratie, had een zeer vooruitziende blik. Op dat moment, eind jaren tachtig, was het nieuwe product rosé kalfsvlees geïntroduceerd maar leek weinig toekomst te hebben. Deze eerste producten van de groepshuisvesting kenden een lage prijs, rosé kalfvlees werd in de handel beschouwd als inferieur. De bedoeling van Jan Zeinstra en Henny Swinkels was om tot een merk te komen, er dienden daarvoor veel problemen overwonnen te worden. Niet alleen de markt zou het moeten oppakken, ook de kalverhouders en de interne mensen. Het werd een project dat meerdere jaren zou duren en begon met lastenboeken, streng gecontroleerd door een daarvoor specifiek aangewezen dierenarts. Er werd gezocht naar de ideale omstandigheden van het kalf, met dierenwelzijn voorop, dit in een tijd dat de kalversector hevig werd aangevallen door dierenrechtenorganisaties. Wat waren de ideale omstandigheden voor de combinatie van optimaal dierenwelzijn en een uitmuntend vlees? Er werden wetenschappers bij betrokken, maar ook de mensen uit het veld. Het nieuwe product, een resultaat van veel denkwerk en praktijkproeven, zou Friander gaan heten. Toen het eenmaal zo ver was, werd een groot feest op een party-boot gehouden waarvoor alle eigen kalvermesters en medewerkers werden uitgenodigd. Door de koks werd Friander in tientallen bereidingen gepresenteerd, het motiveerde diverse kalverhouders om na te denken over een nieuwe toekomst. Het resultaat was prachtig en hoog-gastronomisch. Maar wat doe je vervolgens met zo'n product? Allereerst was er de vraag rond de positionering. Was Friander nu kalf of rund? Er werd voor gekozen om het vermarkten in eigen hand te nemen, met als eerste strategische doelgroep een klein aantal Nederlandse toprestaurants. Hiervoor werd een aparte firma opgericht, het gebeurde allemaal zeer kleinschalig. Bekende Nederlandse chefs als Cas Spijkers en Johan van Groeninge werden uitgenodigd om de kalveren en hun huisvesting persoonlijk te komen bezien. Friander was vooral een puur idealisme zonder consessies, de topchefs begrepen dat al snel. Vanuit Deventer vertrok dagelijks een koelauto om hen van vlees te voorzien en dat trok uiteraard de aandacht van horeca topleveranciers zoals Lebouille en BHVC/ISPC. Zo werd de markt van onderen opgebouwd. Kijken we zoveel jaar later naar Friander dan weten we dat het een klassieker is geworden, internationaal zelfs. Het is een product met een eigen karakter en een eigen prijsstelling. Maar dat kwam er niet zonder slag of stoot, alleen al het overtuigen van de juiste mesters was een grote actie op zich. Stel je voor, anno 1989 je stallen verbouwen omdat men iets nieuws heeft uitgevonden! Gelukkig toonden voldoende mesters zich bereid, ze zagen wel iets in een nieuw elan. Achteraf gezien luidde Friander een nieuwe tijd in, een tijd waarin werd geluisterd naar de chef en de consument. Niet de productie ging tellen, uitsluitend de kwaliteit en achterliggende filosofie. Daar hing een redelijk en leefbaar prijskaartje aan. De filosofie achter Friander is zo'n beetje gemeengoed geworden, maar was aan het einde van de tachtiger jaren uniek.

  • Deze website gebruikt cookies
  • Deze melding verbergen