"Vele jaren hebben we geen promotie voor kalfsvlees kunnen voeren omdat we schuw zijn voor mogelijke negatieve berichten zodra er maar iets over kalfsvlees wordt gezegd. 

Group Grown

Hij groeide op in de huidenhandel, bekend onder de naam Hollander. Het was in die hoedanigheid dat hij in contact kwam met de oprichter van EKRO, Ed de Kroes. Ik kan het werk niet aan, jij moet me helpen, zei De Kroes. En zo stapte Pieter den Ouden in 1971 de wereld van het kalfsvlees binnen. Negen jaar later werd hij eigenaar van het bedrijf dat hij in 1984 verkocht aan Navobi. Hij bleef daarna nog vier jaar in de directie zetelen, maar stapte toen op omdat hij het niet eens was met het beleid. "Maar ik heb van Ekro een bedrijf gemaakt dat kalfsvlees over de hele wereld levert", zegt hij. Pieter den Ouden heeft zich op het interview goed voorbereid, op tafel ligt een dik dossier. Hij werd volgens onze informatie bekend door zijn groepshuisvesting? "Ja", zegt hij, "maar het was niet mijn idee". Het waren Denkavit en Sloten die de groepshuisvesting uitvonden, ook den Ouden ging ermee aan de slag. In Engeland had hij namelijk Marks & Spencer als klant en die eiste kalfsvlees uit de groepshuisvesting. Hij moest daar bij Denkavit een dikke premie voor betalen, maar leverde aan Marks & Spencer alleen de luxe vleesdelen. Dat wil zeggen dat hij ook voor de minder luxe delen die premie moest betalen, die kon hij nooit aan de klanten doorberekenen. Om de premie te ontlopen, werd toen in Eerbeek een eigen mesterij gestart, met 2.000 kalveren in groepshuisvesting. Al snel volgden nieuwe initiatieven. Zo introduceerde EKRO in 1986 een premiestelsel voor groepgehuisveste kalveren. Doel was om een grotere aandacht van de kalverhouders te krijgen. Dit wekte de aandacht van het Europese Parlement, welke op dat moment bezig was met het opstellen van richtlijnen voor intensieve veeteelt. Een Europese afvaardiging kwam een kijkje nemen in de Group Grown stallen.
Toen in april 1988 de Nederlandse Vereniging van Kalfsvleesproducenten een studiedag met als thema "Op zoek naar andere wegen" hield, was Den Ouden een van de sprekers. "We moeten onze investeringen meer op de groepshuisvesting richten", zo begon hij zijn betoog. Waarom, zo vroeg hij zich hardop af, eten de Fransen en Italianen zoveel kalfsvlees en Nederlanders zo weinig? Daar zijn meerdere oorzaken voor aan te wijzen. Nederlanders zijn zuinig en draaien elk dubbeltje om, er is geen land ter wereld waar zo veel gehakt wordt gegeten. Traditioneel richt de Nederlandse keuken zich op stoven en sudderen en dat past niet bij het kalf. Het is niet overal verkrijgbaar, want de slager denkt dat de huisvrouw het niet zal kopen en de huisvrouw denkt dat de slager het niet heeft. Maar de belangrijkste reden is het slechte imago van ons product. "Vele jaren hebben we geen promotie voor kalfsvlees kunnen voeren omdat we schuw zijn voor mogelijke negatieve berichten zodra er maar iets over kalfsvlees wordt gezegd. Een beetje kniezen in een hoekje als de verontwaardigde onschuld, met boter op het hoofd". De binnenlandse afzet kon volgens Pieter Den Ouden wel degelijk worden gestimuleerd. Maar dan moest de productie volledig anders worden aangepakt. "We moeten ons primair op de consument gaan richten en niet op de productie. Kalfsvlees moet een product zijn zonder hormonen, zonder antibiotica. Een product ook dat niet in de pers mag komen als veroorzaker van zure regen en mestoverschotten. Daarnaast moet de sector vooral gehoor geven aan de gevoelsmatige wensen en eisen van het publiek. Behalve de garantie dat kalfsvlees een honderd procent betrouwbaar product is, stelt de consument ook eisen aan de levensomstandigheden van het dier." En daar kwam Den Ouden mee aan de kern van zijn betoog: "Wanneer we vandaag met de toekomst van ons bedrijf bezig zijn, beseffen we dat de consument vlees wil van GG (groepsgewijs) kalveren. Vandaar dat ons bedrijf EKRO zijn investeringen steeds meer op groepshuisvesting richt." In december van dat jaar vond in Londen de Royal Smithfield Show plaats, een der belangrijkste landbouwtentoonstellingen van Europa. Voor het eerst werd dat jaar het vlees van groepgehuisveste kalveren gekeurd. EKRO won, in aanwezigheid van de Britse koningin-moeder, het goud en werd meteen ook winnaar van het algemeen kampioenschap.


Lange tijd hielden zelfs de grootste kenners het niet voor mogelijk dat je kalveren in een groep zou kunnen huisvesten. Maar toen de eerste schapen over de dam waren, volgden er meerdere. In 1998 trad in Nederland het nieuwe Kalverbesluit in werking en daarin stond omschreven dat de groepshuisvesting verplicht zou worden. Er gold nog een overgangstermijn tot 2004. Aanvankelijk was er in kalvermiddens veel weerstand. Groepshuisvesting zou nooit rendabel kunnen zijn, het zou schadelijk voor de dieren en funest voor de vleeskwaliteit zijn. Maar die vooroordelen zijn allang verleden tijd, de weerstand werd omgebogen in enthousiasme.


De eerste acht weken mogen de dieren individueel worden gehuisvest om navelzuigen te voorkomen. Daarna gaan ze in groep, met een ruimte van 1,8 vierkante meter per dier als norm. Alleen een veearts kan besluiten om een kalf dan nog apart te zetten, om gezondheidsredenen of om zijn gedrag. De nieuwe regels van 1998 waren zeker niet het eindpunt, eerder een begin. Want hoe meer ervaring met de groepshuisvesting werd opgedaan, hoe meer die werd verfijnd. En hoewel er voor het kalf al veel verbeterd was, bleek de Dierenbescherming aanvankelijk nooit tevreden. De ruimte per kalf, de vloer, het voer, allerlei punten bleven ter discussie staan. Er wordt goed naar de publieke opinie geluisterd, de kalverhuisvesting is een continu proces waarbij steeds opnieuw verbeteringen worden doorgevoerd.


Grootschaliger of kleinschaliger is de eeuwige vraag. Het publiek ziet de kalveren graag als lammetjes dartelen in de wei, economen zien graag het tegenovergestelde. Nu hebben beide partijen ongelijk, de waarheid ligt zoals altijd ergens in het midden. Kijken we naar het Franse productiesysteem "Veau sous la mère" dan komen we al snel tot de conclusie dat de consumerende wereld hier niet mee kan worden bediend. Het is een systeem dat slechts enkele topchefs en topslagers van vlees kan voorzien en dat voor de dubbele prijs. Trouwens, hier en daar zie je kalfjes met een muilkorf in de wei opdat ze geen gras zouden eten. Is dat wat we op grote schaal willen? Het is logisch dat de algemene productie onder rationele omstandigheden plaatsvindt, uiteraard met groot respect voor het dier en de omgeving, maar wel rationeel. Dat is ook de beste garantie voor dierenwelzijn en gezondheid, bedreigingen kunnen worden uitgesloten. Wetenschappers hebben het gedrag van het kalf grondig onderzocht, bij de huidige regels van groepshuisvesting, voeders, daglicht, ventilatie, enzovoort, wordt volledig aan de behoeften van het dier tegemoet gekomen.

  • Deze website gebruikt cookies
  • Deze melding verbergen